20220826 Van Gjirokastër naar Ksamil
Blijf op de hoogte en volg Peter en Odile
26 Augustus 2022 | Albanië, Ksamil
20220826 van Gjirokastër naar Ksamil
Om te beginnen wordt Odile in haar (sappige) kuit gebeten door het “o zo leuke” hondje. Het hondje dat ons even deed denken aan Bianchi, een zwerfpuppie uit de Italiaanse Alpen dat we bijna hadden geadopteerd. Het hondje dat naar mij blafte. Blaffen en bijten: dan ga je niet mee!
Bij het ontbijt wisselen we wat ervaringen uit met twee spaanse, excuus, catalaanse jonge mannen. Zij komen net aan en willen de stad verkennen.
De Mörbös heeft er zin in en we snorren door het dal van de Dorne tot aan Jorgucat. Van daar is het nog 15 kilometer bergweg tot aan het blauwe oog: een natuurlijke bron van vijftig meter diep waaruit water komt dat een meertje wordt. De parkeerplaats en het aantal wandelaars geeft aan dat het een toeristische attractie van jewelste is. Maar ja, dit natuurfenomeen willen we niet missen.
Eenmaal bij de bron, the blue eye, aangekomen worden we getroffen door het volkomen respectloze gedrag van het gros van de toeristen. Ondanks diverse bordjes met “protocol” en directe verboden om het water te betreden; ondanks de hekken en ondanks het fluitje van de bewakers, stappen keer op keer tientallen mensen het helderblauwe water in om zo’n dom selfie te maken. Ik erger me er kapot aan. Moet ik niet doen, ik weet het, maar toch!
Dan rijden we maar weer verder. Tot we op een rotonde politie zien. Met hun “spiegeleitjes” geven ze aan dat we mogen doorrijden, maar ik wil hen juist iets vragen: of de gele weg onder Butrint voor ons berijdbaar is. De Amerikaans-Engels sprekende officier vertelt dat we beter via deSH81kunnen rijden: mede vanwege de pont die we anders moeten nemen.
Butrint, met name de archeologische opgravingen, halen we vandaag niet. We stranden in het stadje Ksamil, bekend om zijn mooie stranden. En we strijken neer op Oni Campsite. Dit is een “rurale” camping met gat in de grond en douche met één draaiknop. Voor ons porbeert een camper de draai te nemen maar komt gewoon niet door het hek. Alleen geschikt voor personenauto’s en camperbussen. Prompt stopt achter ons een zelfde Renault Trafic met twee duitse stellen uit Nürnberg.
We stappen in onze zwembroek en wandelen naar het strand. Dat echt helemaal vol ligt, tot aan de waterlijn en zelfs met de pootjes in de zee, met ligstoelen waarop zich bruin bakkende toeristen. Ternauwernood vinden we een vierkante meter plek om onze tas neer te zetten en we nemen een duik in het warme Adriatische zeewater. Dat koelt wel af. Ook geeft het ons de kans om al dobberend rond te kijken. We liggen in een baai met rondom bezette strandstoelen met daaromheen wit glimmende hotels. We zijn een paar jaar te laat.
Terug op de camping begint in alle rust onze vrijmibo. Langzaam, heel langzaam daalt de zon en de temperatuur.
Zachtjes op de achtergrond horen we het monotone geboem-boem van de Alba-Disco vanaf een of ander strandtentje. We besluiten om een wandeling om de rots te maken die “de laatste baai” van die van “ons” scheidt. Dat betekent dat we in de schemering over een grindpad wandelen langs een paar gebouwen in aanbouw, of afbraak, dat weet je hier maar nooit. Dan moeten we door een bosje en komen er opeens twee blaffende honden op ons af. Daar moet ik echt niets van hebben.
Gelukkig blijven de twee wilde honden staan en lopen wij door. Naar een pad dat afdaalt naar het strand. Het lijkt hier rustiger, zeker omdat het nu donker wordt en alle bezoekers weg zijn en het laatste tentje zijn deuren sluit. We vinden een pad naar “onze” baai en ook daar is, rond 8 uur, iedereen weg en elke tent gesloten. Dus wandelen we terug naar het stadje om iets te eten en te drinken. We lopen gezamenlijk op met een dikkere man en een dame die blijkbaar in de baai-bar werken. De man spreekt een beetje Nederlands en vertelt dat hij eenvoudige gerechten moet maken, liever is hij kok in Nederland.
De muziek is wat aangezweld en we lopen langs luxe hotel na luxe hotel. Liever geven we onze diner-dineros aan locale ondernemers in plaats van de dure Mercedes rijdende ondernemers met zwart geld. Zo komen we bij een pizzeria en eten heerlijk. Met een doggy-bag pizza doos onder de arm lopen we terug in de windstille warmte naar onze camping. De disco muziek galmt over de baai tot op de camping. Daar is het warm en windstil. Met alle deuren open proberen we wat af te koelen. Maar de muggen zijn er ook.
Liggend op mijn slaapzak met alle ramen en deuren open houden de muggen en de disco me uit de slaap. Als dan tegen twaalven de muziek even zachter gaat, beginnen twee meiden op de camping te gillen en lachten en roepen enkele mannen terug. Dat is me weer ietsiepietsie te veel en ik vraag met vriendelijke stem of het wellicht misschien alstublieft iets rustiger kan. De muggen houden zich daar niet aan en de disco ook niet.