Dag 18, 7 sept 2021
Blijf op de hoogte en volg Peter en Odile
07 September 2021 | Kyrgizië, Bisjkek
Vandaag staat een reisdag op het programma: van Osh via Toktogul naar Bishkek, we zien wel hoe ver we komen.
Ontbijt om 7 met nog zonder brood maar wel allerhande andere lekkernijen. Nog even een foto van het zwembad en dan gaat alles in de auto.
Het is niet al te druk zo vroeg en we zijn voorspoedig op weg. Beetje saai en dor landschap, langs Uzgen en dan onder Jalal-Abad door, we schampen de grens met Oezbekistan aan de overkant van de rivier.
Als de weg naar het noorden afbuigt volgen we de loop van de rivier waarin af en toe stuwdammen zijn gebouwd waarmee exportproduct “Stroom” wordt opgewekt. Bij Kuduk/Kuduk-Say, in de buurt van Tashkömör, als we al 150 km onderweg zijn, gaat het fout. Er staat een patrouillewagen van de politie met twee agenten en een driepoot waarop een radar apparaat staat. We worden aan de kant gesommeerd en met gebaren, zonder woorden, vraagt een van de agenten om rijbewijs en autopapieren.
Ik moet uitstappen en in de radarcamera kijken hoe ik 79 reed. Volgens de politie mochten we slechts 60 en hij haalt er een boekje bij waarin staat dat de boete 3000 som is. Aha! Ik herinner me het formulier van Margit waarop veel voorkomende boets staan. Ik loop naar de auto, pak het formulier en mijn portemonnee waarin slechts 400 som zit en toon de politie dat de boet slechte 1000 som kan zijn. Vervolgens toont hij opeens een camera beeld waarop wij 80 rijden en tja, ik wil geen grotere problemen. De Politieman schrijft opeens 1500 op een papiertje en maakt een gebaar van opzouten. OK, wij betalen 1500 en zouten op. De politemannen geven hartelijke handen, maken mooie buigingen, wensen ons het beste voor de komende jaren en zegenen onze reis door hun mooie land. Dit was onze beurt, onze kennismaking met de politie. Helaas vergeten om foto’s te maken.
We rijden over mooi asfalt en met redelijk weinig verkeer dat zich over het algemeen goed gedraagt verder. Als we een beetje doorrijden kunnen we vanavond nog in Bishkek zijn, dan hebben we een extra dag om alles voor de thuisreis te regelen. De weg slingert langs stuwdammen, voorbij aan het Taktagul meer waarin het water tamelijk laag lijkt te staan. Dan gaat het weer naar het noorden en tegelijk naar boven, richting de Alabel Ashuusu pas. En ja hoor, daar is weer eem politie controle. Als de agent nadert toon ik onze navigatie terminal en zeg “goede snelheid”. De agent voelt zich niet zeker en laat het bij een reprimande dat we echt niet te snel moeten rijden. We gaan door.
Het gaat nogmaals omhoog tot 3600 meter over de Too Ashuu pas. Op deze grote pas is men druk aan het asfalteren en tunnels aanleggen. Dit betekent hele stukken grind en kuilen en dan weer spiegelglad zwart spul. We rijden kilometers over een mooie hoogvlakte waar de nomaden druk zijn met het bijeen drijven van schapen, koeien en paarden en het afbreken van de zomer-yurts.
We zien dat het dieselpeil beneden is aangekomen en omdat het tankstation wordt verbouwd tot iets moderns, is er alleen benzine in vijfliter waterflessen beschikbaar, dus voor de zekerheid gooien wij er een reservetankje diesel in met behulp van een afgesneden waterfles als trechter.
Na de grote pas volgt een lange afdaling door lange vallei/kloof. Terwijl we genieten en naar boven kijken zien we iets bewegen en kabang-kebang, daar komt een kei van een halve meter doorsnee de heuvel af, zo de weg op. Honderd meter voor ons en misschien vijf meter voor een tegenligger. Zo hee, roep ik en kijk in de spiegel om te zien of de tegenligger niet geraakt is. Er komen nog een paar keien naar beneden dus snel maken we dat we wegkomen.
Onderaan de berg moeten we door een tolpoortje nog eens 45 som betalen, daarna gaan we tanken en eten een broodje in het bijzijn van twee lieve hondjes. Er komt een gezette zakenman op ons aflopen, hij wil graag mijn brandstof bonnetje hebben, waarschijnlijk om extra te declareren.
Het is 19:00 en het wordt donker als we over de rustige weg rijden richting grote weg. Als we die oprijden komen we in een helse chaos zonder licht en tegelijk met volop groot tegenlicht. Het is eerst een dubbele tweebaansweg gescheiden door wit beton met openingen waar auto’s scheef in staan om linksaf te slaan. Dan komen er zonder waarschuwing opeens tegenliggers. Soms is er veel stof en rijden we in de mist.
Als dat nog niet genoeg is begint de stad en gaan de medeweggebruikers duwen en, dringen. Odile heeft een slaapplek geregeld in Hostel Tunduk, waar vrienden positief over waren. Nadeel is dat we twee nachten in een Dormatorium, mooi woord voor slaapzaal, moeten overnachten. We nemen dit hostel als doel en zien wel. Maar als we er om 21:30 eindelijk zijn is het een slaapzaal die stinkt en kraakt. Ook wij stinken een beetje van de langer reis en zijn dus moe genoeg.
Om af te dalen van de adrenaline piek nemen we een biertje in de tuin en nemen toch het besluit om morgen elders te overnachten. We kruipen elk in onze krakende kribbe en duikelen in slaap. Na een uurtje komen er nog een paar gasten en weer een uur later nog een paar. Met al die mensen in een kamer wordt het warm en benauwd en wordt er gesnurkt. Wij verkassen allebei naar een bank in de hal en daar vallen we in slaap. Wat een dag.